Productontwikkeling
MiFID II kent regels voor de ontwikkeling van beleggingsproducten (product governance). Onder beleggingsproducten vallen financiële instrumenten en gestructureerde producten.
De AFM stuurde begin 2020 een norminformerende brief aan beleggingsondernemingen die beleggingsproducten aan retailklanten distribueren. Daarin maakten we duidelijk wat we verwachten van een goede inrichting en uitvoering van de productgovernancevereisten voor distributeurs. De brief kunt u gebruiken om te controleren of uw organisatie aan de vereisten voldoet.
Ontwikkelaars
Een beleggingsonderneming die beleggingsproducten ontwikkelt voor de verkoop aan cliënten (de ontwikkelaar) moet een proces hebben voor de ontwikkeling, goedkeuring en herziening van beleggingsproducten. De ontwikkelaar moet voor elk beleggingsproduct de doelgroep identificeren en daar de distributiestrategie op afstemmen om ervoor te zorgen dat producten aan de doelgroep worden gedistribueerd en niet daar buiten. Het beleggingsproduct moet aansluiten op de behoefte, karakteristieken en doelstellingen van die doelgroep. Hier hoort onder meer bij dat het risico-/rendementsprofiel van het product wordt beoordeeld. Ook moet zijn geborgd dat het beleggingsproduct kenmerken heeft die in het belang zijn van de klant.
Daarnaast moet de beleggingsonderneming ervoor zorgen dat alle risico’s voor de doelgroep zijn geëvalueerd. Hiervoor moet zij onder meer scenario-analyses uitvoeren. Ook moet de kostenstructuur worden beoordeeld.
Voordat de beleggingsonderneming het product op de markt brengt, moet zij nagaan of het beleggingsproduct een bedreiging kan vormen voor het ordelijk functioneren of voor de stabiliteit van de financiële markten.
Beleggingsondernemingen moeten beleggingsproducten op regelmatige basis evalueren, daarbij rekening houdend met gebeurtenissen die tot mogelijke risico’s voor de doelgroep leiden. Daarnaast moet de beleggingsonderneming beoordelen of het beleggingsproduct voldoende aansluit bij de behoefte van de doelgroep en of de distributiestrategie nog steeds geschikt is.
Melding crucial events
De gedelegeerde richtlijn tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU (MiFID II), artikel 9 lid 15, bepaalt dat beleggingsondernemingen, vóór verder uitgifte of lancering, evalueren of de financiële instrumenten die zij uitgeven, ontwikkelen of samenstellen en in de markt verkrijgbaar stellen, functioneren zoals bedoeld, indien ze op de hoogte zijn van gebeurtenissen die de potentiële risico’s voor beleggers feitelijk kunnen beïnvloeden (crucial events).
Het gaat hier bijvoorbeeld om een overschrijding van een drempel die het rendementsprofiel beïnvloedt, of een verandering in de solvabiliteit van bepaalde emittenten waarvan de effecten of waarborgen de prestaties van het financiële instrument of gestructureerde deposito kunnen beïnvloeden. Daarbij moet de beleggingsonderneming passende maatregelen nemen, zoals het maken van een melding bij de AFM.
Welke informatie moet u verstrekken?
U kunt denken aan informatie over de gebeurtenis of uitkomsten van de review, zoals:
- het effect van de gebeurtenis op de werking van het product
- de doelgroep(en) aan wie het product is verkocht
- de gevolgen voor die doelgroep(en)
- de gevolgen voor de distributiestrategie, en
- de genomen of te nemen maatregelen
Distributeurs
Bij de selectie van beleggingsproducten en -diensten moet de beleggingsonderneming aan de volgende eisen voldoen:
• De beleggingsonderneming heeft een adequaat proces. Dat proces leidt ertoe dat de producten en diensten die zij willen aanbieden aansluiten bij de behoeften, karakteristieken en doelstellingen van een geïdentificeerde doelgroep (de doelgroep).
• De distributiestrategie is afgestemd op de doelgroep.
• De beleggingsonderneming gebruikt de informatie van de ontwikkelaar en combineert dit met haar eigen informatie van haar cliënten. Aan de hand van de behoeften, karakteristieken en doelstellingen van haar cliënten bepaalt de beleggingsonderneming aan wie zij het beleggingsproduct of de dienst gaat aanbieden. De distributeur moet dus zelf een doelgroep vaststellen en bepalen op welke wijze de distributie plaatsvindt.
• Als het beleggingsproduct niet is ontwikkeld door een ontwikkelaar die onder de scope van MIFID II valt, moet de distributeur al het redelijke doen om te waarborgen dat de productinformatie van deze ontwikkelaar betrouwbaar en adequaat is.
• De distributeur moet het selectieproces van beleggingsproducten regelmatig beoordelen en bepalen of het product of de beleggingsdienst aansluit bij de behoeften van de doelgroep. Ook moet hij beoordelen of de distributiestrategie nog steeds geschikt is. De distributeur moet de ontwikkelaar hierover informeren en over de verkoop van het beleggingsproduct. De ontwikkelaar heeft die informatie nodig voor het herzien van zijn beleggingsproducten.
ESMA richtsnoeren
ESMA heeft voor dit onderwerp richtsnoeren opgesteld, die te vinden zijn in het document ‘Guidelines on MiFID II product governance requirements’. Daarnaast zijn er ook Q&A’s van ESMA, die te vinden zijn in het document ‘ESMA Q&A’s Investor Protection’ (hoofdstuk 16).
AFM toelichting op geactualiseerde ESMA richtsnoeren voor productgovernancevereisten
De ESMA richtsnoeren voor productgovernancevereisten van MiFID II zijn geactualiseerd per 3 oktober 2023. Deze richtsnoeren zijn van toepassing op beleggingsondernemingen. Wij passen deze richtsnoeren toe in ons toezicht op de productgovernancenorm. Belangrijke toevoegingen:
Doelgroep vaststelling
• In artikel 32b BGfo is toegevoegd dat ook financiële instrumenten moeten voldoen aan de duurzaamheidsdoelstellingen. In richtsnoer 25 is dit onderwerp verder uitgewerkt. Volgens artikel 32b BGfo, tweede lid, hoeft er geen negatieve doelgroep te worden vastgesteld ten aanzien van duurzaamheidsdoelstellingen voor financiële instrumenten met duurzaamheidsfactoren (NB. de andere doelgroepcategorieën dan duurzaamheid moeten altijd worden vastgesteld voor de negatieve doelgroep). De AFM licht hierbij toe dat deze uitzondering alleen geldt voor financiële instrumenten met duurzaamheidsfactoren en niet voor financiële instrumenten zonder duurzaamheidsfactoren. Het idee hierachter is dat financiële instrumenten met duurzaamheidsfactoren beschikbaar blijven voor cliënten zonder duurzaamheidsdoelstellingen. Deze uitzondering geldt dus niet voor financiële instrumenten zonder duurzaamheidsfactoren. Dit betekent dat een financieel instrument zonder duurzaamheidsfactoren niet snel geschikt zal zijn voor klanten die duurzaamheidsdoelstellingen hebben.
Distributiestrategie
• Indien distributeurs voornemens zijn om gebruik te maken van nudging en digital engagementpraktijken (zoals gamification technieken), dienen zij reeds tijdens de besluitvormingsfase zorgvuldig na te gaan in hoeverre het daadwerkelijke gebruik van dergelijke technieken in het belang zijn van de cliënt. Sommige gamification technieken, bijvoorbeeld die (potentiële) cliënten aanzetten tot het maximaliseren van het aantal transacties, zullen nooit in het belang zijn van de cliënt (zie richtsnoer 44).
• In het kader van het vaststellen van de distributiestrategie verduidelijkt richtsnoer 64 het belang van een goede inrichting van de online keuzeomgeving bij execution only dienstverlening. Zo worden voorbeelden van maatregelen genoemd die kunnen bijdragen aan het voorkomen van distributie van financiële instrumenten buiten de doelgroep. Een distributeur kan bijvoorbeeld afzien van het gebruik van nudging- en/of gamification technieken en ‘fincluencers’ bij het aanbieden van meer ingewikkelde financiële instrumenten via execution only dienstverlening (EO).
Evaluatie
• De productevaluatie, door zowel de ontwikkelaar als distributeur, moet op basis van zowel kwantitatieve als kwalitatieve criteria uitgevoerd worden. Dit kan proportioneel en is afhankelijk van de mate van complexiteit van een product. Voorbeelden van criteria die genoemd worden zijn o.a. het aantal verkopen buiten de doelgroep en resultaten van cliëntenquêtes. Distributeurs moeten nagaan of zij financiële instrumenten buiten de doelgroep hebben gedistribueerd. Hiervoor is van belang dat distributeurs betrouwbare conclusies trekken op basis van de juiste informatie (richtsnoeren 73 en 77).
Case study
• Er zijn verschillende case studies opgenomen die laten zien wat er verwacht wordt aan onderbouwing en toelichting bij de vaststelling van de doelgroep en de distributiestrategie. Zo is bijvoorbeeld een case study opgenomen over opties (Case study 6). Daarin is toegelicht hoe opties op verschillende manieren kunnen worden ingezet en hoe dit leidt tot de vaststelling van verschillende doelgroepen. Er is steeds sprake van een beperkte doelgroep en de voorgestelde distributiestrategie is daarop afgestemd. In het kort gaat de distributie bij voorkeur niet via EO, maar als de distributeur ervan overtuigd is om opties via EO aan te kunnen bieden zonder buiten de doelgroep te verkopen, dan dient hij verschillende waarborgen in te bouwen. De case study bevat voorbeelden van waarborgen die dan genomen kunnen worden.