Best execution
Beleggingsondernemingen moeten toereikende maatregelen nemen om bij het uitvoeren van orders van een cliënt het best mogelijke resultaat te behalen. Deze verplichting wordt de best execution-verplichting genoemd.
Deze verplichting betekent onder meer dat de beleggingsonderneming de uitvoeringsplaats dient te kiezen die de meeste kans geeft op het best mogelijke resultaat voor de cliënt. Daarbij houdt de beleggingsonderneming rekening met verschillende factoren, zoals de kwalificatie van de cliënt, de prijs van het financiële instrument, de kosten van de uitvoering, de snelheid, de waarschijnlijkheid van uitvoering en afwikkeling, de omvang en de aard van de order.
De best execution-verplichting bestond ook al onder MiFID I. Binnen MiFID II wordt deze verplichting uitgebreid en aangescherpt.
Belangrijkste kenmerken
De belangrijkste kenmerken van de best execution-verplichting die van toepassing zijn op beleggingsondernemingen en handelsplatformen zijn:
• Beleggingsondernemingen zijn verplicht om een beleid op te stellen voor hun orderuitvoering. Het beleid moet voor de klant helder, voldoende gedetailleerd en op een begrijpelijke wijze zijn beschreven. Daarnaast moeten beleggingsondernemingen doorlopend hun beleid monitoren op effectiviteit. Als tijdens het monitoren blijkt dat het beleid niet effectief is, moet deze adequaat worden aangepast.
• Beleggingsondernemingen moeten jaarlijks per klasse financieel instrument en per type klant de top 5 van handelsplaatsen publiceren waar zij cliëntenorders uitvoeren en/of waaraan zij orders doorgeven. Daarnaast moeten zij op basis van hun monitoringactiviteiten per klasse financieel instrument een analyse maken en publiceren over de kwaliteit van uitvoering.
ESMA heeft voor dit onderwerp Q&A’s opgesteld, die te vinden zijn in het document ‘ESMA Q&A’s Investor Protection’ (hoofdstuk 1).