Partijen bij OTC-derivaten (EMIR)
Op basis van de ervaringen met de financiële crisis van 2008 heeft de G20 in 2009 besloten om de transparantie en veiligheid van OTC (over-the-counter) handel in derivaten te vergroten. De leiders van de G20 hebben specifiek besloten dat in de toekomst alle gestandaardiseerde OTC-derivaten moeten worden gecleard via centrale tegenpartijen en dat OTC-derivaten moeten worden gerapporteerd aan transactieregisters.
Wat is EMIR?
Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (Europese marktinfrastructuurverordening – EMIR) is sinds augustus 2012 van kracht om deze doelstellingen en een uniform toezichtkader met betrekking tot centrale tegenpartijen (CCP's) te verwezenlijken. EMIR is herzien in het EMIR Regulatory Fitness and Performance programma (EMIR Refit) en is op 17 juni 2019 in werking getreden. Partijen bij OTC-derivatencontracten moeten geschillen, onbevestigde transacties en overschrijding van drempelwaarden melden.
Welke partijen worden door EMIR geraakt?
EMIR bevat vereisten voor partijen betrokken bij OTC-derivaten. Instellingen dienen alle OTC-derivaten te clearen die behoren tot een klasse van OTC-derivaten waarop de clearingverplichting van toepassing is. EMIR merkt twee categorieën tegenpartijen aan waarvoor de clearingverplichting van toepassing is, indien het totaal aantal posities zich boven een van de EMIR clearingdrempelwaardes begeeft:
- Financiële tegenpartijen (FC), zoals gedefinieerd in EMIR art. 2 (8)
- Niet-financiële tegenpartijen (NFC), zoals gedefinieerd in EMIR art. 2 (9)
De AFM is aangewezen als toezichthouder voor het EMIR-toezicht op financiële tegenpartijen, voor zover de financiële tegenpartij geen bank, (her)verzekeraar of pensioenfonds is onder toezicht van de Nederlandsche Bank (DNB), alsmede op niet-financiële tegenpartijen.