Go to content

Veelgestelde vragen over scenariobedragen

We hebben een aantal veelgestelde vragen met antwoorden over de scenariobedragen.

Vragen en antwoorden

Vanaf welk moment betrek je de wijziging van de regeling vanwege de pensioentransitie in de bepaling van scenariobedragen? 

In de transitie kan enige tijd zitten tussen het definitief vaststellen van de regeling en het moment van ingaan van deze regeling. De vraag bij de bepaling van scenariobedragen is vanaf welk moment pensioenuitvoerders rekening moeten houden met de nieuwe pensioenregeling. Het antwoord hangt samen met de specifieke situatie bij de pensioenuitvoerder en het doel van de communicatie-uiting.

Op de Uniform Pensioenoverzichten (UPO) verwachten wij dat, zolang de nieuwe regeling nog niet is ingegaan, scenariobedragen nog gebaseerd zijn op de oude, bestaande pensioenregeling. Ons uitgangspunt hierbij is dat verschillende elementen op het UPO consistent moeten zijn. Licht op het UPO toe dat in de informatie geen rekening is gehouden met het nieuwe pensioenstelsel.

Op het verplichte transitieoverzicht worden zowel scenariobedragen getoond op basis van de huidige regeling als scenariobedragen op basis van de nieuwe regeling. Dit geldt voor het transitieoverzicht-vóór en het transitieoverzicht-na overgang op de nieuwe regeling. Een toelichting op de verschillen moet de persoonlijke impact van de transitie inzichtelijk maken.

Voor overige communicatie-uitingen, zoals bedragen in de mijnomgeving, mijnpensioenoverzicht.nl en bedragen bij de keuzebegeleiding, verwachten wij dat pensioenuitvoerders een weloverwogen keuze maken. Houdt hierbij onder meer rekening met het doel van de communicatie-uiting, de impact van de transitie en de doelgroep. Bij de keuzebegeleiding is het bijvoorbeeld soms noodzakelijk om de gevolgen van keuzes zowel op korte termijn in de huidige regeling als op lange termijn in de nieuwe regeling inzichtelijk te maken. Voor alle informatie geldt dat deze correct, duidelijk en evenwichtig dient te zijn. Houdt daarbij ook oog voor onderlinge consistentie tussen verschillende communicatie-uitingen.  

Wat zijn de gevolgen van het (onder voorwaarden) vervallen van de verplichte jaarlijkse haalbaarheidstoets voor de scenariobedragen die zijn opgenomen in pensioencommunicatie?

Pensioenfondsen die aan bepaalde voorwaarden voldoen (zoals het voornemen om in te varen) zijn mogelijk niet verplicht om de jaarlijkse haalbaarheidstoets te doen tijdens de transitie. De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen geeft in de Verzamelbrief over pensioenonderwerpen (voorjaar 2024) aan dat hiervoor een grondslag wordt gecreëerd in lagere regelgeving.

Dit kan gevolgen hebben voor het bepalen van scenariobedragen die gecommuniceerd worden met deelnemers. Veel pensioenfondsen gebruiken hiervoor namelijk de uitkomsten van de prognose voor de haalbaarheidstoets. Maar ook als de haalbaarheidstoets niet verplicht is, moet het pensioenfonds wel scenariobedragen tonen aan deelnemers. Het pensioenfonds dient deze nog steeds zo realistisch mogelijk vast te stellen op basis van het pensioenbeleid. Het pensioenfonds kan hiertoe een berekening maken die gelijkwaardig is aan de haalbaarheidstoets, conform Regeling Pensioenwet, artikel 14f, zesde lid.