SPAC's
Een SPAC (Special Purpose Acquisition Company) is een vennootschap zonder bedrijfsactiviteiten die naar de beurs gaat om kapitaal op te halen om daarmee vervolgens op relatief korte termijn een (deel van) een niet-beursgenoteerde onderneming te kopen. Omdat SPAC’s van tevoren niet weten welke onderneming ze gaan overnemen en bij de beursgang geen bedrijfsactiviteiten hebben, worden ze ook wel ‘lege beurshulzen’ of 'blanco cheque bedrijven' genoemd.
Fasen van een SPAC
Vóór notering op de beurs (aanbieding)
Een SPAC wordt opgericht door een aantal initiatiefnemers (‘sponsors’ of ook wel ‘founders’). Ze richten een SPAC op om vermogen bijeen te brengen om (een deel van) een niet beursgenoteerde onderneming te kopen. Deze oprichters zijn vaak ervaren personen uit de zakelijke dienstverlening. Zodra de vennootschap is opgericht, is het voor institutionele beleggers mogelijk om ‘Units’ van de SPAC te kopen, bestaande uit een aandeel en (een fractie van) een warrant. Op dat moment vindt ook de beursgang plaats: de SPAC IPO.Genoteerd op de beurs, maar voor inbreng van de overnamekandidaat
De SPAC is in deze fase een beursgenoteerde onderneming. Stukken (units, aandelen en warrants) kunnen via de beurs worden verkocht en gekocht. In deze fase is een SPAC nog steeds een ‘lege beurshuls’ op zoek naar een onderneming om (gedeeltelijk) over te nemen. Meestal hebben SPAC’s 24 maanden om een geschikte overnamekandidaat (‘target’) te vinden. Lukt het de initiatiefnemers niet om binnen die periode een kandidaat te vinden, dan wordt de SPAC ontbonden. De houders van aandelen ontvangen dan in principe hun inleg terug.Na inbreng van de overnamekandidaat
De initiatiefnemers van de SPAC hebben een overnamekandidaat gevonden. Wanneer aandeelhouders van de SPAC positief reageren, kan de overnamekandidaat in samenwerking met de SPAC de beursnotering verkrijgen. Aandeelhouders van de SPAC die het niet eens zijn met de overname, hebben de mogelijkheid om uit te stappen. In principe ontvangen zij ook dan hun inleg terug. De SPAC is na de overname geen ‘lege beurshuls’ meer, maar een beursgenoteerde onderneming met bedrijfsactiviteiten. In deze fase is een aandeel in een SPAC niet meer te onderscheiden van een aandeel van een andere beursgenoteerde onderneming.Veelgestelde vragen over SPAC's
Hoe houdt de AFM toezicht op SPAC’s?
De AFM houdt toezicht op de informatieverstrekking aan de belegger bij de SPAC’s die statutair in Nederland zijn gevestigd. Dit betekent dat de AFM bij een dergelijke SPAC het prospectus dat nodig is voor de beursgang, goedkeurt en controleert of er wordt voldaan aan de doorlopende transparantieverplichtingen als de SPAC eenmaal op de beurs is genoteerd.
Ook ziet de AFM erop toe dat beleggingsondernemingen met een zetel in Nederland die SPAC’s (units, aandelen, warrants) in Nederland distribueren (aanbieden, aanbevelen en/of verkopen) voldoen aan de eisen van product governance. Hierbij kijkt de AFM ook naar de SPAC’s die statutair niet in Nederland gevestigd zijn, maar bijvoorbeeld in de Verenigde Staten.
Toelichting aandachtsgebieden
Prospectus
Als de SPAC statutair in Nederland is gevestigd, dan is de AFM de bevoegde autoriteit voor de goedkeuring van het prospectus. Ook als een SPAC statutair gevestigd is in een derde land, zoals bijvoorbeeld de Kaaimaneilanden, kan de AFM de bevoegde toezichthouder zijn. Is de statutaire zetel in een andere lidstaat, dan gaat een andere Europese toezichthouder over de goedkeuring. Wel kan de SPAC, door middel van een Europees paspoort, worden gebruikt voor notering in Amsterdam.
Transparantieverplichtingen beursgenoteerde ondernemingen
Na notering heeft de SPAC, net zoals iedere andere beursgenoteerde onderneming, doorlopende transparantieverplichtingen. Dit wil zeggen dat de SPAC niet openbare, concrete informatie die rechtstreeks betrekking heeft op de SPAC en die bij openbaarmaking significante invloed op de koers zou kunnen hebben, zo snel mogelijk openbaar moet maken. Voor de SPAC’s die statutair in Nederland gevestigd zijn, houdt de AFM hier toezicht op via het reguliere toezicht op financiële verslaggeving. Een in Nederland genoteerde SPAC heeft dezelfde verplichtingen als andere beursgenoteerde uitgevende instellingen en de AFM houdt daar toezicht op uit hoofde van de verplichting tot openbaarmaking van voorwetenschap.
Product governance
Beleggingsondernemingen die SPAC’s ontwikkelen of distribueren moeten voldoen aan de product governance vereisten. Dit wil zeggen dat beleggingsondernemingen verantwoordelijk zijn om de juiste doelgroep voor het product vast te stellen en ook ervoor moeten zorgen dat de producten niet buiten de doelgroep belanden.
De AFM houdt toezicht op beleggingsondernemingen met een zetel in Nederland, maar ook op beleggingsondernemingen met een zetel in een land van de Europese Economische Ruimte (de Europese Unie + Noorwegen en IJsland) die door middel van een bijkantoor in Nederland beleggingsdiensten verlenen. Het toezicht van de AFM op dergelijke bijkantoren is beperkt. Zo houdt de AFM geen toezicht op de product governance vereisten bij deze bijkantoren.
De AFM houdt in het kader van product governance niet alleen toezicht op SPAC’s die statutair in Nederland zijn gevestigd die door beleggingsondernemingen worden gedistribueerd, maar ook op de distributie van SPAC’s die in andere landen zijn gevestigd (bv. in de Verenigde Staten).
Waar moet een prospectus van een SPAC aan voldoen?
Voor de beursgang van een SPAC is een prospectus nodig dat door de AFM moet worden goedgekeurd. Naast de aandelen en de warrants worden meestal de Units ook genoteerd. Al deze stukken moeten in het prospectus worden beschreven. De meeste SPAC’s hebben een prospectusplicht voor de notering van de Units, aandelen en warrants op de gereglementeerde markt. Er is meestal geen prospectusplicht voor de aanbieding van de effecten omdat de aanbieding enkel gericht is op professionele en vermogende (minimale inleg is 100.000 Euro) partijen.
Een prospectus voor een SPAC moet voldoen aan dezelfde vereisten als een prospectus voor een ‘normale’ beursgang (een Initial Public Offering of IPO). De informatie in een SPAC-prospectus zal minder omvangrijk zijn dan in een IPO-prospectus omdat een SPAC geen bedrijfsactiviteiten heeft en ook geen historie.
Daarnaast worden er voor SPAC-prospectussen in het bijzonder gelet op informatie over:
• de criteria waaraan een overnamekandidaat moet voldoen
• wie welke kosten en risico’s draagt
• hoe lang de initiatiefnemers de tijd hebben een geschikte overnamekandidaat te vinden alvorens de onderneming geliquideerd wordt
• hoe beleggers geïnformeerd worden over een mogelijk in te brengen targetonderneming
• hoe men kan stemmen over deze in te brengen onderneming
• hoe men de inleg terug kan krijgen
• de risico’s verbonden aan het investeren in de SPAC
• de mogelijke verwatering voor aandeelhouders
• informatie over de initiatiefnemers en hun vergoeding
Pas als het prospectus aan alle transparantie vereisten uit de Prospectusverordening voldoet, zal de AFM haar goedkeuring verlenen.
Zijn SPAC’s geschikt voor retailbeleggers?
Vanuit beleggersbescherming vindt de AFM het belangrijk dat beleggers en dienstverleners extra aandacht hebben voor de bijzondere kenmerken en risico’s bij het beleggen in SPAC’s. Zo kan er sprake zijn van asymmetrische informatie bij het inbrengen van de overnamekandidaat, zijn er mogelijk conflicterende belangen tussen de oprichters van de SPAC en (retail)beleggers, en is de beloningsstructuur ingewikkeld. De risico’s en complexiteit van SPAC’s lopen uiteen voor de verschillende fases van een SPAC. Ook het land waarin de SPAC statutair is gevestigd is hierop van invloed.
De AFM ziet SPAC’s (Units, aandelen en warrants) in de fase ‘voor notering op de beurs (aanbieding)’ en de fase ‘Genoteerd op de beurs, maar voor inbreng van de overnamekandidaat’ als producten met een hoge complexiteit. De AFM verwacht van betrokken ondernemingen dat zij vanuit product governance goed nadenken voor welke consumenten deze producten geschikt zijn (de doelgroep) en hoe deze producten worden verkocht (de distributiewijze).
De AFM verwacht dat SPAC’s in de bovengenoemde fasen slechts voor een (zeer) beperkte groep retailbeleggers geschikt zijn. Ondernemingen zouden daarom moeten overwegen om SPAC’s in deze fasen niet aan te bieden aan retailbeleggers. Ondernemingen moeten voorkomen dat SPAC’s bij beleggers terecht komen waarvoor het product niet geschikt is.