Go to content

Soorten pensioenregelingen

Pensioen dat je opbouwt via je werkgever wordt werknemerspensioen of tweedepijlerpensioen genoemd. Er zijn verschillende soorten regelingen. Kijk in je startbrief (oftewel pensioen 1-2-3) welke pensioenregeling je hebt. Deze hoor je op de website van de pensioenuitvoerder te kunnen vinden. Een pensioenuitvoerder is de instelling die jouw pensioen verzorgt, dat is bijvoorbeeld een pensioenfonds, een verzekeraar of een premiepensioeninstelling (PPI).

De pensioenpremie wordt vaak door de werkgever en werknemer samen betaald. Kijk op je loonstrook of dit ook voor jou geldt. Hieronder lees je wat de verschillende pensioenregelingen inhouden. In het nieuwe pensioenstelsel bouw je pensioen op in een premieregeling. Meer informatie over het nieuwe pensioenstelsel lees je op onsnieuwepensioen.nl.

De uitkeringsovereenkomst of uitkeringsregeling

Veel werknemers hebben pensioen opgebouwd in een uitkeringsregeling; dit is een pensioenregeling waarbij afspraken zijn gemaakt over de hoogte van je pensioenuitkering. Je werkgever betaalt hiervoor een pensioenpremie aan een pensioenuitvoerder. Uitkeringsregelingen kun je verdelen in:

  • Middelloonregeling: het pensioen hangt af van het aantal jaren dat je in dienst bent bij je werkgever en de hoogte van je gemiddelde salaris gedurende deze periode.
  • Eindloonregeling: het pensioen hangt af van het aantal jaren dat je in dienst bent en het salaris dat je het laatst verdiende. Deze regeling komt nog maar weinig voor.

De premieregeling

Bij een premieregeling, ook wel premieovereenkomst genoemd, weet je welke premie jouw werkgever en jij samen betalen aan de pensioenuitvoerder. Omdat de premie wordt belegd, is de opbrengst niet zeker. Met de opbrengst van de beleggingen koop je bij pensionering een pensioenuitkering aan.

In het nieuwe pensioenstelsel zijn er zijn twee soorten premieregelingen:
  1. de solidaire premieregeling
  2. de flexibele premieregeling

Variabele of vaste uitkering

Bij een solidaire premieregeling krijg je altijd een variabele uitkering. Hoeveel je pensioen daadwerkelijk op en neer gaat hangt af van de economie en de opzet van de pensioenregeling. Bij een flexibele premieregeling kun je kiezen tussen een vaste uitkering of een variabele uitkering.

Variabele uitkering

Bij een variabele uitkering lopen je beleggingen door nadat je met pensioen bent. Je krijgt dan een variabele uitkering; de hoogte daarvan varieert. Je uitkering geeft geen zekerheid in euro’s, maar kan hoger zijn dan bij een vaste uitkering als het goed gaat met onder andere de beleggingen. Maar het kan ook lager worden. De hoogte van je uitkering wordt ieder jaar opnieuw vastgesteld. De pensioenuitvoerder informeert de deelnemer elk jaar over de hoogte van de variabele uitkering.

Vaste uitkering

Heb je een flexibele premieregeling, dan kun je kiezen voor een vaste uitkering op pensioendatum. Die vaste uitkering geeft zekerheid over het bedrag in euro’s dat je tot het einde van je leven maandelijks ontvangt.

Keuzes maken binnen variabel pensioen

Bij een flexibele premieregeling heb je zelf enige invloed op je pensioen. Je pensioenuitvoerder moet je begeleiden bij de keuzes die je hebt. Je krijgt 2 keer een keuze voorgelegd:

  • 10 tot 15 jaar voordat je met pensioen gaat, krijg je de keuze voorgelegd of je straks een vast of variabel pensioen zou willen. Dit is een voorlopige keuze. De pensioenuitvoerder brengt dan de beleggingen in lijn met jouw keuze. Denk je bijvoorbeeld aan een vast pensioen, dan zorgt de pensioenuitvoerder dat je beleggingen minder risico lopen, hetgeen doorgaans ten koste gaat van de opbrengst uit de beleggingen. Ook als je voor een variabele uitkering kiest, zal de pensioenuitvoerder het risico op de beleggingen afbouwen naarmate de pensioendatum dichterbij komt, maar omdat de uitkering variabel is, zal een deel wat risicovoller belegd blijven. Daardoor levert je belegde pensioengeld meer op en kan je uitkering stijgen. Maar als het slecht gaat, kan het dus ook dalen.
  • Vlak voor je met pensioen gaat, krijg je weer een keuze: je kiest dan definitief voor een vaste of variabele uitkering. Op dat moment wordt je pensioenkapitaal definitief omgezet in een levenslang pensioen, vast óf variabel. Als je pensioen eenmaal is ingegaan kun je je keuze niet meer wijzigen.

Extra keuze: 'shoppen' voor een pensioenuitvoerder

Pensioenuitvoerders met een premieregeling bieden vaak maar één soort pensioenuitkering aan. Als je een ander type uitkering wilt, heb je als deelnemer het recht om pensioen bij een (andere) verzekeraar of premiepensioeninstelling aan te kopen. Dat noemen we shoppen. Als je pensioenuitvoerder alleen vast pensioen aanbiedt, mag je dus ergens anders een variabel pensioen aankopen. En andersom geldt dat ook. Als je pensioenuitvoerder beide soorten pensioen aanbiedt, mag je meestal niet shoppen. Meer weten over de mogelijkheden per pensioenuitvoerder? Neem contact op met je pensioenuitvoerder of praat met een financieel adviseur.

Zelf (extra) pensioen opbouwen

Je kunt ook zelf pensioen opbouwen bij een verzekeraar, bank of een beleggingsinstelling of beleggingsonderneming. Dit heet derdepijlerpensioen. Ga voor uitleg over verschillende manieren om je pensioen aan te vullen naar de website van Wijzer in geldzaken.

Laat je goed informeren over de fiscale regels die voor dit soort producten en diensten gelden. Of het verstandig voor je is, hangt onder meer af van jouw financiële situatie. Meer informatie hierover staat op de website van de belastingdienst. Je belastingadviseur of een financieel adviseur kan je hierbij helpen.