Introductie AIFM-richtlijn
Door de AIFM-richtlijn gelden voor beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen binnen de EU (grotendeels) dezelfde regels.
Brede reikwijdte
De AIFM-richtlijn heeft een brede reikwijdte. De richtlijn is in principe van toepassing op alle beheerders van een of meerdere alternatieve beleggingsinstellingen. Het gaat daarbij om de collectieve beleggingsvehikels die niet als instelling voor collectieve belegging in effecten (ICBE) worden gezien. Denk daarbij aan private equity-, hedge-, infrastructuur-, vastgoed-, aandelen- en obligatiefondsen.
Wat betekent de AIFM-richtlijn voor beheerders?
De AIFM-richtlijn schrijft voor dat een beheerder niet zonder vergunning een alternatieve beleggingsinstelling mag beheren en/of deelnemingsrechten daarin mag aanbieden aan beleggers.
Aan het verlenen van de vergunning wordt een groot aantal eisen gesteld. Zo zijn er eisen op het gebied van het minimumkapitaal en de betrouwbaarheid en geschiktheid van de dagelijkse beleidsbepalers. Daarnaast zijn er onder meer regels voor het hebben van een beheerste en integere bedrijfsvoering, een bewaarder en voor een passend beloningsbeleid.
Naast de regels voor de vergunning stelt de richtlijn doorlopende eisen aan de beheerder. Bijvoorbeeld ten aanzien van het voorkomen van belangenconflicten, het voeren van een passend risico- en liquiditeitsbeheer, het zorgen voor een onafhankelijke waardering van de activa en diverse transparantieverplichtingen.
Taak AFM en DNB
De AFM is verantwoordelijk voor het verlenen van de vergunning en het doorlopend toezicht. Naast gedragseisen worden er ook prudentiële eisen gesteld, bijvoorbeeld aan het minimumkapitaal en het beleggen met een hefboom. DNB ziet toe op naleving van de prudentiële regels.