Artikel
09/07/24
Onderzoek opdrachtbevestiging: tips en goede voorbeelden
Wij doen nu onderzoek naar de opdrachtbevestiging, een nieuwe norm voor pensioenfondsen in de Pensioenwet. Vooruitlopend op ons rapport in september, publiceren we hier alvast een aantal tips voor de tientallen fondsen die dit jaar nog hun opdrachtbevestiging willen afronden.Opdrachtbevestiging is het sluitstuk van de opdrachtaanvaarding, een norm die al langer bestaat. Eerder publiceerden we een leidraad (pdf, 365 kB) waarin we aangeven wat we verwachten terug te zien in de opdrachtbevestiging. Ons toezicht richt zich op 2 onderdelen van de opdrachtbevestiging: het inzicht dat het pensioenfonds aan de sociale partners geeft in de gevolgen van gemaakte keuzes voor deelnemers en daarnaast hoe het pensioenfonds de passendheid van de regeling heeft onderbouwd. We beoordelen dus niet of de regeling ook daadwerkelijk bij de deelnemers past.
Wat gaat er goed, en wat kan beter?
We hebben van 8 pensioenfondsen die hun opdrachtbevestiging inmiddels voltooid hebben, de opdrachtbevestiging opgevraagd en onderzocht. Hoe pakken de pensioenfondsen het concreet aan? Voldoen ze aan de eisen die de wet stelt? Welke goede voorbeelden zien we en wat kan beter? Op basis daarvan hieronder een aantal tips.
Bij gebruik van bestaande stukken: verwijs duidelijk
In de opdrachtbevestiging kun je prima verwijzen naar reeds aanwezige stukken. Maar doe dat verwijzen wel duidelijk en specifiek: naar paragrafen of concrete paginanummers. Stel jezelf steeds de controlevraag: is de opdrachtbevestiging goed te volgen voor personen die niet direct betrokken waren (je opvolger over drie jaar bijvoorbeeld). Naast verwijzingen naar andere documenten is het daarom handig om een korte samenvatting, toelichting of conclusies op te nemen in de opdrachtbevestiging.
Toon effecten op specifieke deelnemers in specifieke situaties
Wees je bewust van de gevolgen van jouw keuzes op specifieke (individuele) deelnemers in specifieke situaties. Als keuzes voor sommige groepen deelnemers minder goed uitpakken, maak dan duidelijk hoe je hiermee omgaat (bijvoorbeeld in je communicatie of keuzebegeleiding). Ook bij meer homogene doelgroepen is het van belang om effecten voor individuele deelnemers inzichtelijk te maken. Kijk bijvoorbeeld naar ‘blijvers’ en ‘doorstromers’ in de regeling. Stel jezelf de controlevraag: is voor een niet direct betrokken lezer duidelijk voor welke groepen deelnemers in welke situaties de uitkomst van de regeling ongunstig kan zijn, en voor welke groepen juist bovengemiddeld gunstig?
Passendheid: ook ‘de standaard’ is een keuze
De opdrachtbevestiging heeft primair betrekking op de keuzes die jij als pensioenfonds maakt bij het invullen van de regeling. Dat geldt ook voor de passendheid. In hoeverre passen de keuzes die jij gemaakt hebt bij de deelnemers? Ook 'niet kiezen', bijvoorbeeld niet-spreiden of niet-hanteren van een opslag of afslag op het projectierendement, is een keuze. Laat ook in dat geval zien waarom de keuze die je maakt, past bij jouw deelnemers, en vergelijk dat bijvoorbeeld met een andere invulling van deze keuze. Het ligt bij de onderbouwing van de passendheid overigens niet voor de hand om te verwijzen naar het transitieplan, want daarin staan de keuzes van de sociale partners beschreven, niet die van het pensioenfonds.
Belangrijk: de regeling zonder invaareffecten
Wat we regelmatig zien in opdrachtbevestigingen: het pensioenfonds maakt alleen effecten op deelnemers inzichtelijk met daarin al meegenomen de effecten van het invaren (en de compensatie van de doorsneesystematiek). Dat is goed, maar laat ook de effecten zien van de nieuwe regeling an sich, dus zonder die invaar- en compensatie-effecten. Daarmee voorkom je dat ongewenste effecten van de regeling zelf onzichtbaar blijven. Daarnaast heb je zo een betere vergelijkingsbasis bij toekomstige, wezenlijke aanpassingen van de regeling. In dat geval moet je immers een nieuwe opdrachtbevestiging opstellen.
Toedelingsregels en life cycles
Een van de verplichte elementen in de opdrachtbevestiging is het laten zien van de effecten en de passendheid van de toedelingsregels. Toedelingsregels bestaan in de solidaire premieregeling (SPR), maar niet in de flexibele premieregeling (FPR). Bij een flexibele premieregeling ligt het voor de hand om naar de deelnemerseffecten en passendheid van de gekozen life cycles te kijken (het equivalent van de toedelingsregels).
Onderzoek en rapport
In september publiceren wij ons rapport met daarin al onze bevindingen en aanbevelingen. We verwachten dat in het tweede halfjaar van 2024 een groot aantal pensioenfondsen de opdrachtbevestiging afrondt, en met het rapport zijn voordeel kan doen.
Contact bij dit artikel
Wilt u het laatste nieuws van de AFM ontvangen?
Schrijft u zich dan in voor onze nieuwsbrief, dan houden wij u op de hoogte.