FD-column Laura van Geest: 'In de wereld van AI ben je nergens zonder Europa'
De komst van nieuwe AI-technieken luidt een nieuwe automatiseringsslag in, met mogelijk grote gevolgen. Net zoals met trein, auto en elektriciteit kunnen we niet precies voorzien wat de gevolgen zijn en is er een overheid nodig die tegenwicht geeft aan bijvoorbeeld de dominantie van big tech, schrijft AFM-bestuursvoorzitter Laura van Geest in haar periodieke column in Het Financieele Dagblad. De column verschijnt op vrijdag online (achter inlog) en op zaterdag in de fysieke krant.
Wat gaat AI ons allemaal brengen? Bij die vraag kijk je als econoom al snel naar de markt. Alle bestaande informatie is samengebald in de marktwaarde van bedrijven, nietwaar? Zo bezien belooft AI een enorme bonanza. De waarderingen van de ‘Magnificent Seven’ (Alphabet, Amazon, Apple, Meta, Microsoft, Nvidia en Tesla) weerspiegelen hooggespannen verwachtingen. Ja, er zijn dips in de koersen, maar die komen eerder door de dreiging van handelsrestricties richting China dan door dalend geloof in AI.
Of laten we kijken naar de arbeidsmarkt. Het IMF meldde begin dit jaar dat wereldwijd 40% van de banen geraakt wordt door AI, oplopend tot 60% in ontwikkelde economieën. PwC stelde vorig jaar dat in Nederland meer dan 44% van de banen in (zeer) hoge mate is blootgesteld aan GenAI, met de financiële sector als topscoorder met maar liefst 93% van de banen en de horeca als hekkensluiter met maar 3% van alle arbeidsplaatsen.
Maar krijg je zo een goed beeld van de gevolgen van AI? We zijn geneigd een nieuwe technologie op bekende processen los te laten en dan te stoppen met denken. Enerzijds niet gek, we hebben geen glazen bol. Anderzijds is het wel gek, want één ding weten we zeker: technologische revoluties gaan – en dit is heel voorspelbaar – met veel onvoorspelbare effecten gepaard.
Kwalitatieve shift
In zijn boek From Luxury to Necessity beschrijft onderzoeker en innovatie-expert Sjoerd Bakker dat eerdere technologische revoluties zoals de trein, elektriciteit en de auto niet alleen tot kwantitatieve veranderingen leidden – we doen bekende dingen sneller en goedkoper – maar óók tot een kwalitatieve shift.Onze levensstijl zag er door al deze eerdere innovaties naar verloop van tijd totaal anders uit. Bakker beschrijft smakelijk hoe onze manier van wonen, eten, reizen, vrijetijdsbesteding, communicatie, winkelen en arbeid(svoorwaarden) ingrijpend veranderde. Waar de trein aanvankelijk gericht was op goederenvervoer en passagiers in de vorm van rijke lieden en zakenlui, leidde die uiteindelijk tot forensensteden, een gevarieerd vers voedselaanbod, de opkomst van ‘toeristische’ reisjes en attracties, postorderbedrijven en nationale standaarden. Zo werd Lipton thee het toonbeeld van wat we als thee herkennen, kwamen er nationale in plaats van lokale gerechten, werd de Amsterdamse tijd in 1866 de tijd op alle spoorstations in ons land, en in 1909 zelfs de nationale tijd in Nederland.
Technologische revoluties brengen dus meer dynamiek met zich mee dan alleen sec een automatiseringsslag – ook op de arbeidsmarkt.
Brusselse hefboom
Wat kunnen we nog meer leren van het verleden, als de toekomst zo onvoorspelbaar en onvoorstelbaar is?Nieuwe technologieën zijn moeilijk te doorgronden voor niet-experts. Dat geldt voor de samenleving in het algemeen, maar ook voor beleidsmakers. Zo kende de eerste stoomtrein in Nederland bijvoorbeeld een kronkelig parcours, omdat boeren hun land niet wilden afstaan – bang dat hun koeien minder melk zouden geven. Overheden zijn daardoor vaak handelingsverlegen, met als gevolg dat ze laat optreden. Ze verzekeren toegang voor iedereen en pogen ongewenste neveneffecten te mitigeren, meestal nadat de situatie zich stabiliseert en gevestigde belangen ontstaan. Dan vergt optreden lef, zoals bij het opbreken van het Amerikaanse telefoonbedrijf AT&T in de jaren 80.
De meeste technologieën voor algemeen gebruik leiden tot schaalvergroting. Van lokaal, naar regionaal en nationaal. In de digitale industrie domineren wereldspelers het veld. Individuele Europese landen kunnen geen vuist maken tegen big tech. Sterker nog, ze worden makkelijk tegen elkaar uitgespeeld. Alleen op Europese schaal kun je tegenspel bieden. En alleen de Europese Commissie kan voorkomen dat de markt naar het laagste punt toe beweegt. Denk aan de succesvolle recente rechtszaak van de Commissie over ongeoorloofde fiscale afspraken tussen Apple en de Ierse regering.
De Europese Unie doet nu een noeste poging met een kloek pakket aan digitale regelgeving. Maar de meeste big tech en AI-bedrijven bevinden zich niet in de EU. In de Verenigde Staten schamperen ze dat Brussel regels maakt voor een industrie die het zelf ontbeert. Maar iemand moet voor het publieke goed opkomen. De positie van Silicon Valley bij de Amerikaanse verkiezingscampagne stemt niet hoopvol.
Europese consumenten zijn een aantrekkelijke markt en dat geeft Brussel een hefboom. Zo wordt de Brusselse norm misschien de wereldstandaard. Maar het is de vraag hoelang die Europese hefboom effectief blijkt. Dat is food for thought voor mensen met heimwee naar vroeger, toen Nederland zelf aan de knoppen zat.
Contact bij dit artikel
Wilt u het laatste nieuws van de AFM ontvangen?
Schrijft u zich dan in voor onze nieuwsbrief, dan houden wij u op de hoogte.